Gepubliceerd:

Laten we eerst de combinatie van vier letters uitleggen: rTMS staat voor repetitieve transcraniële magnetische stimulatie. Oftewel: herhaalde afgifte van magnetische pulsen op de schedel. Dat klinkt best spannend. “En dat is ook hoe veel patiënten zich er vooraf bij voelen”, vertelt Ymke Raaphorst. Ymke is psychiatrisch verpleegkundige en rTMS-technician bij GGNet Ouderen.

rTMS in de praktijk

De rTMS-behandeling gebeurt in een speciale stoel. De patiënt neemt daarop plaats, waarna Ymke de nodige metingen verricht. Zo bepaalt ze op welke plek de magnetische spoel precies geplaatst moet worden. Ymke: “Vervolgens geeft het apparaat een klein half uurtje magnetische pulsen af.”

Hoe het voelt

Zeker de eerste drie sessies kunnen onaangenaam zijn, vertelt Ymke: “Patiënten vertelden me dat het voelt alsof een specht op je hoofd tikt. Of als een elastiekje dat je tegen je hoofd laat schieten. Geen pijn dus, maar niet prettig. Later in de behandeling raakt je hoofd gewend aan de pulsen; ik heb al patiënten gehad die in de stoel in slaap vielen.” Ymke maakt ze dan wakker, om rTMS beter zijn werk te laten doen. Maar het is geen probleem als mensen medicatie gebruiken tegen angst of onrust; ook andere medicijnen kunnen ze gewoon blijven innemen.

Wanneer is rTMS een optie? 

Vóór patiënten bij Ymke terechtkomen, bezoeken ze Ruben van Zegen. Hij is verpleegkundig specialist en rTMS-professional bij GGNet Ouderen. “Mensen worden naar mij verwezen door hun behandelaar. Dat kan een huisarts zijn of bijvoorbeeld een psychiater of psycholoog. Ze komen voor de behandeling in aanmerking als twee eerdere therapieën geen of onvoldoende resultaat hebben opgeleverd.”

Wanneer is rTMS niet geschikt?

De rTMS-behandeling is in principe voor iedereen geschikt, maar er zijn wel een aantal absolute contra-indicaties. Ruben: “Die gelden voor mensen die metaal in hun hoofd hebben, bijvoorbeeld aneurysmaclips, stents, geïmplanteerde stimulatoren, elektroden of cochleaire implantaten.” Ook wordt rTMS binnen GGNet niet toegepast bij zwangeren of bij mensen met een pacemaker of ICDS, vertelt Ruben: “Daar is nog te weinig onderzoek naar gedaan, dus safety first.” Voorlopig komen ook mensen met ernstig hoofdtrauma, tumoren en CVA niet in aanmerking; bij verschillende neurologische centra wordt nog onderzocht of rTMS bij hen veilig kan worden ingezet. Verder is bekend dat rTMS onvoldoende helpt als er sprake is van een depressie met psychotische symptomen. En dat extra voorzichtigheid geboden is bij mensen met epilepsie.

Bijwerkingen 

Bijwerkingen zijn er nauwelijks. Patiënten kunnen, zeker na afloop van de eerste behandelingen, last hebben van hoofd- of nekpijn. Verder kan de magnetische puls doorwerken op hun wenkbrauw of kaak, die dan wat gaan ‘trekken’. Andere bijwerkingen zijn zeer zeldzaam, vertelt Ruben: “Een heel kleine groep krijgt meer hevige hoofdpijn en daarnaast is er een zeer laag risico op een epileptisch insult.”

Waar

De rTMS-behandeling wordt aangeboden op de locatie van GGNet Ouderen in Apeldoorn. De doelgroep is echter veel breder dan alleen ouderen, benadrukt Ruben nog eens. “Iedereen die aan de eisen voldoet, kan worden aangemeld; ook mensen die niet onder behandeling staan bij GGNet. Inmiddels is er wel een wachtlijst, net als bij veel andere aanbieders van rTMS.”

20 tot 30 sessies

De lengte van de totale rTMS-behandeling wisselt; gemiddeld zijn er twintig tot dertig sessies van een klein half uur nodig. Die vinden plaats op maandag, woensdag en vrijdag. De patiënten komen bovendien op donderdag naar GGNet toe; ze volgen dan cognitieve gedragstherapie (CGT). Die voorwaarde stelt de verzekeraar, vertelt Ymke: “Dat is ook terecht: onderzoek wijst uit dat rTMS beter werkt als er een combinatie is met een vorm van psychotherapie.” Patiënten van GGNet Ouderen krijgen die therapie in de vorm van CGT-groepsbehandeling; in andere gevallen is het aan de eigen behandelaar om de therapie vorm te geven - wat noodzakelijk is om de rTMS-behandeling vergoed te krijgen.

Slagingskans

Bij een combinatie van rTMS en CGT ervaart 66 procent van de deelnemers een flinke afname van depressieve klachten. Binnen deze groep is bij 50 tot 55 procent van de patiënten zelfs sprake van remissie: hun klachten nemen zover af dat je niet meer kunt spreken van een depressie. Ruben: “Onderaan de streep betekent dat remissie voor 30 tot 35 procent van de patiënten; vergelijkbaar met de slagingskans van anti-depressiva, die bij deze groep patiënten dus niet voldoende werken.”

Effectiviteit checken

Na elke vijf sessies vullen patiënten een vragenlijst in. Ymke: “Zo monitoren we of de depressieve symptomen afnemen. Dat moment kun je verwachten vanaf de twintigste behandeling, maar ook later. Bij een aantal patiënten nemen de depressieve klachten in eerste instantie toe. Dat betekent niet dat we stoppen, juist niet: je weet dan dat er wat gebeurt en dat het zin heeft om door te gaan.”

Ervaringen

Het was in november 2024 dat bij het expertisecentrum Ouderen in Apeldoorn de eerste rTMS-behandeling werd toegepast. Ruben en Ymke zagen in drie maanden veel patiënten vooruitgaan. Ymke: “De behandeling werkt bij hen meteen, maar in eerste instantie zijn de geluksmomentjes relatief kort. Als het goed is, wordt die korte momenten van verlichting met elke sessie wat langer.” Ook zijn er mensen bij wie rTMS (nog) niet aanslaat of die zelf nog geen verbetering ervaren, terwijl hun naasten al wel vooruitgang zien.

Waarom kiest GGNet voor rTMS 

Het is niet meer dan logisch dat GGNet de behandeling aanbiedt, stelt Ruben. “De aanpak past bij de rol en functie van GGNet binnen de specialistische ggz.” Ymke valt hem bij: “Innovatie helpt om patiënten extra kans op herstel te bieden en GGNet nog beter op de kaart te zetten. Bovendien verbreed je als rTMS-behandelaar ook je eigen professionaliteit: je krijgt er weer een extra tool mee in handen.” Inmiddels zijn binnen GGNet vier hbo-verpleegkundigen opgeleid en geaccrediteerd als rTMS-technician en drie regiebehandelaren als rTMS-professional.

Onderzoek

GGNet wil in de toekomst aansluiten bij rTMS-onderzoekslijnen van ggz-partners. Ruben: “Daarom verzamelen we nu al (geanonimiseerde) data. Dat gebeurt op een gestructureerde manier, volgens METC-richtlijnen. De bedoeling is om daarmee samen met de andere onderzoekspartners meer zicht te krijgen op de werking van rTMS bij depressie. En op termijn ook voor andere toepassingen, bijvoorbeeld rondom OCD, verslaving of stoppen met roken.”

Meer informatie en aanmelden

Ontvang je graag de informatiefolder? Of ben je (intern of extern) verwijzer en wil je overleggen of iemand aanmelden? Mail dan naar rtms@ggnet.nl of bel met Ruben van Zegen. Je bereikt Ruben via 088 - 933 32 70 (secretariaat).