Corinne Bronsink, gz-psycholoog en ervaringsdeskundige
Corinne Bronsink is gz-psycholoog en ervaringsdeskundige bij GGNet. Die twee petten draagt ze altijd allebei; ook al in de tijd dat ze nog niet open was over haar eigen ervaringen.
‘Ik zie cliënten vooral als mensen die veel kunnen verdragen’
Onvoorwaardelijke liefde, het gevoel dat je goed bent zoals je bent, durven vertrouwen op jezelf en anderen, die belangrijke basis boden haar ouders haar niet. Waardoor Corinne zich nooit aan hen of haar broers en zussen heeft kunnen hechten. “Aan niemand eigenlijk.”
Kindertrauma laat diepe sporen na. Maar uit angst voor het oordeel van anderen – ‘voor het oordeel waarvan ik dácht dat anderen het over mij hadden’ – sprak Corinne jarenlang niet over haar ervaringen.
Niet in verbinding
In haar werk als psychiatrisch verpleegkundige en later als psycholoog merkte ze weleens dat ze anders naar de problematiek of het gedrag van cliënten keek dan haar collega’s. “Je ziet het verkeerd, dacht ik soms. Maar dat zei ik dan niet.” Corinne herkende de ervaringen van cliënten. “Maar ik had helemaal niet in de gaten dat die ergens in mij echoden. Ik stond niet in verbinding met mezelf en drukte mijn emoties weg. Dat kostte me ontzettend veel energie, maar dat ik altijd uitgeput was, kwam vast omdat ik niet zo’n goede psycholoog was als mijn collega’s. Dat maakte ik ervan.”
Wakker
Maar ineens drong het besef tot Corinne door dat ze haar emoties moest aangaan, dat ze moest gaan vóelen. “En vrij snel na dat plotselinge inzicht kreeg ik nachtmerries, herbelevingen en dissociaties – een posttraumatische stressstoornis. Het was alsof ik wakker werd in mijn eigen leven, zonder enig idee te hebben van wie ik was.”
Corinne werkte door, begon daarnaast aan haar gz-opleiding – ‘vraag me niet hoe ik dat klaarspeelde’ – en ging ondertussen in therapie. “Mijn eerste behandelaar zei na een jaar: ‘Ik kan niets meer voor je doen.’ De tweede bereidde me een jaar lang voor op EMDR en concludeerde na één sessie: ‘Het werkt niet voor jou.’ En ik geloofde hem ook nog, terwijl ik inmiddels zelf EMDR-therapeut was; die man heeft me echt geschaad. Gelukkig heeft mijn derde behandelaar me geweldig geholpen. EMDR bleek heel goed te werken voor mij. Na een jaar bij haar was ik een compleet ander mens en kon ik weer geluk voelen.”
Maar over wat haar was overkomen, hield Corinne nog jarenlang haar mond. Tot ze op een dag besloot hier open over te worden. “Toen ik er niets mee deed en mij niet bewust was van de gevolgen ervan op mijn ontwikkeling, beperkten mijn traumatische ervaringen mij. Nadat ik ermee aan de slag ging, werden ze juist een kracht.”
Vertrouwen
Corinne volgde de tweejarige opleiding tot ervaringsdeskundige, waarin het delen van je herstelverhaal een belangrijk onderdeel is. “Wat ik uit de verhalen van anderen heel duidelijk opmaakte, is dat herstel grotendeels buiten therapie plaatsvindt. En dat iedereen in de basis iemand naast zich nodig heeft – iemand die er voor je is, die jou wil begrijpen en daar ook moeite voor doet. Dat klinkt voor veel mensen vanzelfsprekend, maar zeker voor mensen met kindertrauma is het dat niet.”
Corinne vervolgt: “Dat heeft implicaties voor hoe we behandelen. Protocollen zijn absoluut nuttig, maar het contact is ook heel belangrijk. En vooral: dat cliënten leren om – liefst binnen hun eigen netwerk – anderen te vertrouwen, in vertrouwen te nemen en vriendschappen en relaties te verdiepen.”
Herkennen en begrijpen
In gesprek met cliënten deelt Corinne kleine stukjes van haar eigen ervaring om de ander te helpen. “Vaak gaat het over situaties die schaamtevol zijn of schuldgevoel geven. Met het delen probeer ik iemand daar overheen te helpen.”
Ze geeft een voorbeeld. “Ik had zelf altijd veel moeite om mijn behandelaar te vertrouwen. Het is moeilijk te begrijpen als je veilig gehecht bent, maar zodra ik iets van vertrouwen voelde, werd ik wóest. Ik wist dat dat niet klopte, maar in mijn brein gingen dan alle alarmbellen af: ga er niet in mee! Dus toen ik laatst een vrouw behandelde bij wie ik diezelfde boosheid opmerkte, kon ik haar oprecht zeggen: ‘Dat snap ik wel’. Stap voor stap leert zij nu het verschil herkennen tussen boosheid om onrecht en boosheid omdat iemand dichtbij komt, en om vervolgens toch de nabijheid te zoeken.”
“Ik heb in mijn jeugd ook te maken gehad met seksueel misbruik. Aan cliënten die dit hebben meegemaakt vertel ik niet de details, maar ik zeg wel: ‘We delen deze ervaring.’ Vaak valt daardoor wat schaamte weg, wat het gesprek erover iets makkelijker maakt.”
Toen Corinne in behandelingen open werd over haar ervaringen, zei een aantal cliënten die haar al kenden, dat ze het al gemerkt hadden. “Anders had ik hun ervaringen niet zo goed kunnen begrijpen. Daardoor werd ik mij ervan bewust dat ik mijn ervaringskennis impliciet al veel langer gebruikte.”
Meer begrip
Corinne ziet cliënten niet zozeer als kwetsbaar, maar vooral als mensen die veel kunnen verdragen. “Dat bespreek ik ook met hen: ‘Wie zoveel kan verdragen en nu hier zit om het beter te krijgen, heeft sterke eigenschappen die kunnen helpen bij het herstel. Ik wil het vertrouwen in henzelf aanwakkeren, het vertrouwen dat ze zich kunnen ontwikkelen.”
Professionals mogen wat Corinne betreft hun eigen ervaringen vaker inzetten en er open over zijn. Het liefst ziet ze dat ervaringsdeskundigheid in alle zorgopleidingen een plek krijgt. Niet dat iedereen de ervaring actief moet inzetten. “Maar het is goed om samen te leren hoe we ons tot onze ervaringen verhouden. Door mijn ervaringen met anderen te delen, kreeg ik meer zicht op en begrip voor wat er allemaal speelt in de levens van mensen en hoe ik voor een ander van betekenis kan zijn.”