Gepubliceerd:

De functie van verbindingsofficier bestaat bij GGNet sinds 2020 en is voortgekomen uit de behoefte aan directe samenwerking tussen ggz en jeugdzorg. Op verzoek van SIUS, Entrea Lindenhout en GGNet-collega’s zetten verbindingsofficieren Marjan en Johan hun psychiatrische expertise in om mee te denken over complexe casussen waarin jeugdzorg- en ggz-problematiek met elkaar verwikkeld zijn. Zij zijn twee dagen per week beschikbaar voor consultatie, advies en ondersteuning met als doel om breakdowns in gezinnen en stagnatie in de zorg te voorkomen. Dat daarmee ook duurdere zorg kan worden voorkomen, is mooie bijvangst.


Complexe vraagstukken
Johan: “De medewerkers van Entrea Lindenhout en SIUS kunnen ons benaderen voor alles wat met ggz te maken heeft. Zij hebben zelf natuurlijk veel kennis over aandoeningen als autisme of adhd en weten in mildere situaties goed wat nodig is, maar gaat het om complexe, specialistische orthopedagogische vraagstukken met ggz-problematiek, dan is het raadzaam onze expertise in te schakelen. Wij kunnen de ernst ervan inschatten, informeren en adviseren over het te volgen beleid, kortdurende spv-behandeling bieden en verwijsadvies geven.”

Snel betrokken
Suzanne is ruim vijftien jaar pleegzorgbegeleider bij Entrea Lindenhout en werkt vanaf de start samen met de verbindingsofficieren van GGNet Jong: “De lijntjes zijn kort. Dat werkt heel prettig, ook voor de pleeggezinnen. Willen we ggz-begeleiding inschakelen, dan is het fijn te kunnen zeggen dat we binnen onze eigen organisatie met een ggz-professional samenwerken. Daardoor voelt het niet als nóg een hulpverlener van wéér een andere organisatie.” Marjan: “Johan en ik kunnen in een vroeg stadium betrokken worden, zonder huisartsverwijzing, zonder wachttijd. En mocht een kind of ouder een verwijzing voor specialistische ggz nodig hebben, dan kunnen wij daarin adviseren. Ook dat verloopt sneller.”

Meer begrip
Suzanne vertelt over Joyce (niet haar echte naam, red.), een jonge vrouw van 18 jaar die al ruim elf jaar in een pleeggezin woont en bij wie zij vanaf het begin betrokken is. “Ik zag hoe de spanningen tussen Joyce en haar pleegouders steeds hoger opliepen en hoe daardoor ook de relatie van de pleegouders onder druk kwam te staan. Over de persoonlijkheidsstoornis die ik bij Joyce vermoedde, was geen gesprek met haar te voeren; daar wil ze niets van weten. Na het zoveelste conflict in het gezin heb ik Marjan erbij gevraagd.”

Marjan: “Als spv’er heb ik de hulpvraag breed bekeken: hechtingsgeschiedenis, stressfactoren, rollen en interactiepatronen in het pleeggezin, … Door die zichtbaar en bespreekbaar te maken, kregen zij inzicht in hun eigen belemmeringen en mogelijkheden om de situatie te verbeteren en kon ik Suzanne, Joyce en de pleegouders handreikingen doen.”
Marjan adviseerde Joyce om een psychologisch onderzoek te laten uitvoeren. Daaruit bleek dat ze een borderline persoonlijkheidsstoornis heeft, maar daarvoor wil zij niet in behandeling. Suzanne: “Wel is Joyce zelf op zoek gegaan naar ondersteuning buiten de ggz. En weet je, ook dat is winst. We hebben haar met de nodige inzichten op weg kunnen helpen, waardoor zij beter in haar vel zit en de thuissituatie is gestabiliseerd. En doordat ik zelf van Marjan ook veel geleerd heb over de psychische problematiek van Joyce, kan ik nu letterlijk met meer begrip naar haar situatie kijken.”

‘Ik zag hoe de spanningen steeds hoger opliepen; na het zoveelste conflict in het gezin heb ik de verbindingsofficier van GGNet erbij gevraagd’ – Suzanne Lelivelt, pleegzorgbegeleider Entrea Lindenhout

Interventies
Johan schetst twee heel verschillende situaties waar hij door SIUS-medewerkers bij gevraagd is. De eerste is de casus van een gezin waarvan de moeder en zoon autisme hebben, maar daarbij nooit begeleid zijn, en de vader met een wietverslaving kampt. “Na een aantal verkennende gesprekken heb ik het gezin onder meer op weg geholpen met psycho-educatie over autisme en door voor de vader verslavingszorg te regelen. Ondertussen houd ik de vinger aan de pols. Mocht het spaak lopen met zijn behandeling, dan ga ik meteen weer met de vader praten.”
Het tweede voorbeeld is dat van een Beschermd wonen-team van SIUS. Dat team vroeg Johan om aan te schuiven bij hun intervisie over de vraag hoe zij beter kunnen omgaan met de suïcidale uitlatingen van een van de jonge bewoners. ‘Hoe kunnen we hierin eenduidig te werk gaan en hoe kunnen we ons handelen goed vastleggen in het zorgplan?’ “Ik ben blij dat ze me ook met dit soort vragen weten te vinden. Hoe beter zij zelf op ggz-problematiek kunnen reageren, hoe kleiner de kans op escalaties.”

Meer samenwerken
De samenwerking werkt twee kanten op, benadrukt Marjan, en is ook voor GGNet zelf heel waardevol. “In de specialistische ggz zien we veel patiënten met complexe problematiek. Vaak spelen ook allerlei systeemfactoren mee, waardoor een enkelvoudige behandeling voor trauma of een persoonlijkheidsstoornis vaak niet genoeg is. Dan is het goed om de weg te kennen naar de specialistische jeugdzorg van Entrea Lindenhout en SIUS, vanwege hun systemische manier van werken en kennis van hechtingsproblematiek en (verstandelijke) beperkingen. Door meer en beter samen te werken met onder andere deze zorgpartners in de regio, kunnen we onze ggz-behandelingen versterken en soms misschien wat eerder afschalen.”

Johan beaamt dat. “Stel, een van onze collega’s behandelt een kind met een ernstige vorm van autisme en ziet dat bij de ouders het water aan de lippen staat. Dan kan het specialistische aanbod van Entrea Lindenhout of SIUS uitkomst bieden om de ouders te ontlasten.”