Dag mijn (lieve) draak
Dag mijn (lieve) draak,
Niet meer gedacht, niet meer verwacht, niet meer durven dromen dat ik deze brief nog ooit aan jou zal kunnen schrijven. Niet meer gedacht, niet meer verwacht, niet meer durven dromen dat ik ooit afscheid van jou kon gaan nemen. Wel heb ik altijd de hoop gehad, diep van binnen, heel diep van binnen was er altijd een sprankje, een sprankje hoop. Een stemmetje van een klein meisje wat mij vertelde dat ik wel sterk genoeg was en dat ik jou, mijn draak, niet nodig had. Een stemmetje wat mij vertelde dat ik het leven wel aan kon, dat het leven niet eng was, een klein stemmetje, een stemmetje die af en toe kwam oplichten. Een stemmetje die af en toe heel voorzichtig tegen jouw boze woorden in durfde te gaan. Een heel onschuldig en lief klein zacht stemmetje.