Gepubliceerd:

“Wanneer iemand met mannelijke geslachtskenmerken zich vrouw voelt of als iemand van de vrouwelijke sekse zich man voelt, spreken we over transgenders. Daarnaast zijn er mensen die zich zowel man als vrouw voelen en mensen die zich als geen van beide identificeren; dat noemen we non-binair. Genderdysforie, het onderwerp van mijn afstudeeronderzoek, is de – soms ernstige – onvrede die mensen ervaren met hun geboortegeslacht.
Bij GGNet Jong zien we een groeiend aantal cliënten met genderdysforie. Jongeren die hiermee kampen hebben een verhoogd risico op psychische problematiek, waaronder angst- en paniekklachten, depressies, suïcidaal gedrag en zelfbeschadiging. Hun psychisch lijden wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld verdriet of walging over het eigen lichaam, onzekerheid, onbegrip of niet geaccepteerd worden door de omgeving, discriminatie en soms zelfs psychisch, fysiek en/of seksueel (huiselijk) geweld.”

Behoefte aan scholing
“Voor mijn onderzoek heb ik GGNet-data over 2022 geanalyseerd. Die heb ik onder meer verkregen uit een digitale vragenlijst onder 35 collega’s en uit interviews met ervaringsdeskundigen en behandelaars. Een aantal feiten en cijfers: behandelaars van GGNet Jong zagen vorig jaar ieder gemiddeld vijf cliënten met genderdysforie. De gemiddelde leeftijd van deze jongeren was 15 jaar. Naar eigen zeggen heeft 68 procent van de behandelaars te weinig expertise op het gebied van genderdysforie; 30 procent geeft aan zich weleens handelingsverlegen te voelen en 79 procent heeft behoefte aan scholing. Je ziet, het is geen overbodige luxe om ons in genderdysforie te verdiepen. Hoe beter wij de problematiek herkennen en onderkennen, hoe tijdiger, passender en genderinclusiever de ondersteuning, verwijzing of behandeling die wij onze cliënten kunnen bieden.”

‘Samen bouwen we aan een inclusieve organisatie’



Hoe eerder, hoe beter
“Een deel van de mensen met genderdysforie wil een geslachtsveranderende operatie ondergaan. De wachttijden van de gespecialiseerde ziekenhuizen zijn echter lang; anderhalf tot drie jaar voor een eerste consult is geen uitzondering, wat een enorme mentale belasting met zich meebrengt. Maar omdat de psychische en somatische genderzorg in Nederland grotendeels gescheiden zijn, is de psychische ondersteuning van mensen die op een wachtlijst staan vaak onvoldoende. Op dit vlak kunnen huisartsen en ggz-behandelaars van grote betekenis zijn. Ook voor cliënten die geen operatie willen, is goede begeleiding en ondersteuning door huisartsen en ggz-behandelaren belangrijk. Voor veel professionals vraagt dit om het vergroten van hun expertise op het gebied van sekse, gender en seksualiteit. De noodzaak tot scholing en een nauwere samenwerking tussen genderzorgverleners zijn dan ook twee belangrijke conclusies van mijn onderzoek.”

Ervaringen uit eerste hand
“Het betrekken van het systeem van de cliënt is een ander belangrijk advies. Gezinsleden maken immers ook een transitie door als hun zoon zich als dochter of hun zus zich als non-binair identificeert. Ook zij hebben vragen en twijfels, voelen wellicht ongemak of schaamte of reageren misschien zelfs met agressie. Voor een vellige sociale transitie van de cliënt – bijvoorbeeld het veranderen van de voornaam, het dragen van andere kleding, de coming-out bij familie, vrienden en op school – en de eventuele fysieke transitie is de steun van het systeem van niet te onderschatten betekenis.
Daarnaast kan de inzet van ervaringsdeskundigen enorm waardevol ­zijn – niet alleen voor cliënten en hun familie, maar ook voor professionals. Ervaringsdeskundigen kunnen ons voorzien van informatie en adviezen uit eerste hand. Wat zetten we op onze intakeformulieren in plaats van m/v? Hoe spreken we onze cliënten in brieven, op onze website en in de spreekkamer aan? Welke aanspreekvormen gebruiken we in vacatures? Door op hun ervaringen te bouwen, bouwen we aan genderinclusieve zorg en aan een inclusieve organisatie.”

E-health in ontwikkeling
“Mijn onderzoek heeft me veel geleerd en ik ben dankbaar dat ik dit bij GGNet heb kunnen uitvoeren. En juist omdat we nog een wereld te winnen hebben, ben ik ervan overtuigd dat we op korte en langere termijn goede stappen gaan zetten. Met e-health bijvoorbeeld. Ik heb al contact gezocht met Karify en een conceptmodule ontwikkeld met onderdelen als een digitaal dagboek voor cliënten, ouderbegeleiding en psycho-educatie. Het is de bedoeling dat we deze proefversie met een projectgroep verder gaan brengen. Ik zou echt nog uren kunnen doorpraten over mijn onderzoek. Dus aan iedereen die meer wil weten: spreek me aan of neem contact met me op. Ik vertel je er heel graag nog veel meer over.”