Drie jaar lang volgt Hogeschool Windesheim twintig zogenaamde driehoeken – een patiënt, zijn of haar behandelaar en een familielid of naaste – in vier organisaties. Behalve GGNet doen ook RIBW Overijssel, MEE en Dimence mee aan het onderzoek. Sylvia van der Landen, coördinator Vrijwilligers, is binnen GGNet het aanspreekpunt voor het project. “De deelnemers worden uitgebreid geïnterviewd over de manier waarop ze onderling samenwerken. Wat heb jij nodig, wat heeft de ander nodig, hoe ga je met elkaar om? Dat mag gezamenlijk, maar als iemand dat liever wil, kan het ook apart.”

Opleidingen

Naast de interviews sturen de onderzoekers een vragenlijst naar vijfhonderd patiënten, familieleden en zorgprofessionals, om nog meer inzicht te krijgen in de huidige praktijk. Op basis van alle resultaten ontwikkelen leerwerkgroepen diverse pilottrainingen. Het uiteindelijke doel is te komen tot een verbeterde werkwijze voor de tripartite samenwerking, plus een opleiding tot familie-ervaringsdeskundige en een onderwijsmodule voor toekomstige zorgprofessionals.

Blokkades

“De nood is soms hoog”, weet Conny Kalker, familie-ervaringsdeskundige bij GGNet. “In mijn werk hoor ik regelmatig dat familieleden zich zorgen maken over hun naaste of met vragen zitten over hun eigen rol. Zij zouden graag worden meegenomen in het behandelingsproces. Maar ook zorgprofessionals en patiënten hebben behoefte aan verbetering. Denk bijvoorbeeld aan patiënten die worden gestimuleerd om zo veel mogelijk zelfstandig te handelen, maar daardoor in conflict komen met hun familie. Een samenwerking die niet lekker loopt, kost iederéén bakken met energie. Dat helpt het herstel natuurlijk niet.”

Kwetsbaar

De grote behoefte aan een soepele samenwerking maakt deelname aan het onderzoek niet minder spannend. Iedereen heeft zijn kwetsbaarheden. “In de langdurige zorg hebben families vaak veel meegemaakt”, vertelt Conny. “Soms schaamt de patiënt zich voor wat er allemaal gebeurd is, soms is de familie mede de oorzaak van de psychiatrische problematiek, of zijn de onderlinge relaties verstoord. De zorgprofessionals kennen de familiegeschiedenis lang niet altijd. Met de beste intenties richten zij zich op diagnostiek en behandeling, het hier en nu, waardoor er soms onvoldoende rekening wordt gehouden met gevoeligheden uit het verleden. Maar we kijken in het onderzoek natuurlijk niet alleen naar wat er misgaat. We willen nadrukkelijk ook leren van onze successen.”

Mentale gezondheid

Met het onderzoek Drie kunnen meer dan één wil GGNet meer begrip onderling kweken en alle partijen praktische handvatten aanreiken om hun samenwerking te verbeteren. “Zodat de netwerkzorg rondom een patiënt echt vorm krijgt”, besluit Sylvia, “en ook daadwerkelijk gaat werken ter bevordering van het herstel. Een goede samenwerking is voor alle drie de partijen belangrijk. De patiënt herstelt sneller, de behandelaar heeft meer plezier in zijn of haar werk en de familie maakt zich minder zorgen. Het geeft rust als je vertrouwen hebt in elkaar. En hoe meer rust, hoe beter dat is voor je mentale gezondheid. Dat geldt voor iedereen.”