De ggz is medisch ingericht. Vanuit de herstelbeweging wordt hier sterk tegen geageerd. Ik zou hier graag wat nuance in leggen. Want wat ik het mooie van het medisch model vind, is dat er een ziekte behandeld wordt en dat er bij het verdwijnen van de klachten gesproken wordt over genezing. (Natuurlijk zijn er ook chronisch somatische aandoeningen.) Bij een ontsteking volgt een antibioticakuur en als de ontsteking weg is en de kuur klaar is, is men genezen. In de ggz heb ik gemerkt dat ik vloekende in de kerk ben, wanneer ik het woord genezing bezig. Kijkende naar mijn eigen proces van psychisch lijden heb ik drie momenten in mijn leven gehad waarin ik dusdanig last had van klachten, dat ik dit als ziek kan bestempelen. Eén keer manisch (ontremd door life-event en doorschieten op paroxetine) en twee zware depressies. De manie is zonder gerichte interventie van ggz of huisarts over gegaan (genezen). Het belangrijkste was, dat ik gestopt ben met de aanjager van de manie, de paroxetine. Tevens heeft de tijd en de aansluiting met de maatschappij daarin geholpen. Door de continue toetsing van mijn manische waangedachten in de maatschappij, besefte ik dat mijn ideeën an sich (wereldvrede door een overkoepelend geloof in de mensheid) niet verkeerd waren, maar dat ik hier geen messiaanse gevolgen aan moest geven. Mijn ideeën geef ik nu vorm door er naar te leven en te verwoorden in schrijf- en muziekwerk. Ik ben na deze manische periode nooit meer manisch psychotisch geweest, dus ik beschouw mezelf met de kennis van nu genezen van de manie. Dit heeft echter wel 13 jaar geduurd, doordat ik na mijn eerste zware depressie de diagnose bipolaire stoornis kreeg.

Mijn eerste zware depressie volgde na een periode van rouw om het verlies van een naaste en een burn-out. Door mijn eerdere manie 5 jaar daarvoor werd er de diagnose bipolaire stoornis gesteld. Na een opname van een half jaar op de PAAZ ging ik ingesteld op lithium en een antidepressivum (clomipramine) naar huis en weer de maatschappij in. Ondanks de afvlakking heb ik de maatschappelijke aansluiting in mijn werk in de supermarkt weer gevonden. Ik heb ruim 10 jaar lang psychofarmaca gebruikt, omdat mij uitgelegd was dat dit nodig was om niet meer manisch of depressief te worden. Feitelijk was ik dus een chronisch patiënt. Ik was ook als zodanig ingeschreven bij de ggz-instelling.

Door de kennis van mijn opleiding en werk als ervaringsdeskundige en de therapie die ik gevolgd heb, ging ik meer en meer twijfelen aan mijn status van chronisch patiënt. Ik ben daardoor gaan afbouwen van psychofarmaca. Met goed gevolg, zodat ik drie jaar geheel vrij van pillen heb gefunctioneerd. In die tijd heb ik ook de laatste stap in maatschappelijk herstel gezet door het kopen van mijn eigen huis. Ik voelde mij genezen. Door een vergelijkbare combinatie van burn-out en rouw kwam ik in 2020 echter weer in een zware depressie. “Zie je nou wel, je bent gewoon wel een chronisch patiënt!”, was mijn eerste gedachte. Teruggrijpend op de kennis van 2006 weer aan de lithium en de clomipramine. Uiteindelijk uit de depressie gekomen en ook sneller dan de vorige keer. Waarschijnlijk mede gevormd door de maatschappelijke inclusie. Ik heb direct toen het mogelijk was weer aansluiting gezocht met mijn werk en sociale leven. Ik ben ervan overtuigd dat de antidepressiva me op het zwaarste punt van mijn depressie zeker geholpen hebben. Net het scherpste randje (suïcidaliteit o.a.) eraf om de zaken die belangrijk voor me zijn op te pakken. Maar toen ik weer goed in mijn vel kwam en de depressie achter me had gelaten, merkte ik dat ik meer last dan baat had van de medicatie. Het afgevlakte gevoel met een verstoord beloningssysteem maakte me lichamelijk en geestelijk inactiever dan mijn ware aard. Daarom heb ik besloten de psychofarmaca weer af te bouwen. Klachten van depressie waren immers over (genezen). En ik ben me er terdege van bewust, dat er situaties kunnen ontstaan waarin de depressie op de loer ligt, maar door mijn ervaring weet ik nu wat ik hier preventief in kan doen. En ik weet wat er nodig is mocht het toch gebeuren. Ik ben niet chronisch depressief of bipolair. Het probleem met afbouwen lijkt mij, dat de ontrekkingsverschijnselen sterk lijken op de klachten van de depressie. (in mijn geval angst, piekeren en slechter slapen). Daardoor ben je geneigd te denken, dat je daadwerkelijk chronisch depressief bent. Hier moet je doorheen en dan besef je dat dit niet het geval is.

Hoe kan mijn proces van behandelingen van psychisch lijden sinds 2001 een lering zijn voor de gehele ggz? Wat mij betreft gaat de ggz veel meer de verbinding aan met de maatschappij. We zijn gelukkig al niet meer alleen verscholen in de bossen voor opvang van psychiatrisch patiënten ter bescherming van de maatschappij, maar er kunnen nog veel meer stappen gemaakt worden. En het begint echt wel met een adequate behandeling van de klachten, maar vergeet daarin niet dat je de gehele mens behandelt. Hoe dichter een mens bij zijn eigen persoon kan blijven, des te beter de prognose op een duurzame inclusie in de maatschappij. Mits de maatschappij ook de armen opent voor mensen die door psychisch lijden de aansluiting even kwijt zijn geweest. En bekijk als behandelaren altijd of de behandeling met medicatie en therapieën chronisch door moet blijven gaan. (Het gips blijft na genezing ook niet om een gebroken been zitten uit angst hem weer te breken).

Terug naar de eerste zin. De chronisch patiënt zorgt voor een basis aan inkomen voor de betrokken instanties. Voor patiënten die bijvoorbeeld in de WLZ (Wet langdurige zorg)vallen krijgt de zorg-verlenende instantie een vast bedrag per dag. Dat geeft zekerheid. Dit in tegenstelling tot mensen die vallen onder de zorgverzekeringswet. Ook met het dit jaar ingevoerde zorgprestatiemodel, moet iedere geleverde zorg gedeclareerd worden met registratieverplichtingen en dan is het maar de vraag of de vergoeding toereikend is om de zorg te blijven leveren. Zorgverzekeraars - Behandeling van psychisch lijden laat zich niet volledig in standaarden vatten. Er moet ruimte en vergoeding blijven voor maatwerk.

Ik zou graag zien dat de ggz een prominente rol inneemt in het maatschappelijke domein om een cultuurverandering te bewerkstelligen. Het bestrijden van chroniciteit door hun eigen behandeling van psychisch lijden kritisch te evalueren. Tevens samen met de kracht van ervaringskennis het stigma op psychisch lijden bestrijden in de maatschappij.

Om hierin de ontwikkeling aan te jagen zijn de volgende vragen voor mij vragen die gesteld mogen worden en waar wat mij betreft het debat over gevoerd mag gaan worden:

  • Mag er in de ggz gesproken worden over genezing?
  • Heeft de farmaceut baat bij mensen die willen afbouwen van psychofarmaca?
  • Voelt een psychiater die geen psychofarmaca voorschrijft aan een patiënt zich een slager die geen vlees verkoopt?
  • Wat heeft de maatschappij nodig om zijn armen te openen voor mensen die psychisch lijden, zodat zij kunnen profiteren van het beste medicijn -> er bij horen en er mogen zijn? (inclusie).
  • Kunnen we de financiering van de zorg in de ggz dusdanig inrichten dat er geen perverse prikkel ontstaat in het vasthouden van patiënten.
  • Zullen we er met zijn allen in de ggz voor gaan om onze kijk op psychisch lijden chronisch te veranderen?

Hendrik mei 2022

Wilt u reageren op deze blog? Mail naar: communicatie@ggnet.nl