Ik heb zojuist Goal ontdekt. Ik was met woorden en gedachten aan het spelen. Ik dacht aan God en of ik daar wel in kon geloven. Ik dacht aan Allah omdat mijn Islamitische buurman de avond ervoor probeerde mij richting de Islam te praten. Ik geloof misschien wel in iets, maar ben niet zo van het collectieve karakter met opgelegde leefregels. En ineens kwam ik op een combinatie van beide. De eerste twee letters van beide gecombineerd geeft Goal. Dat betekent doel. En dat is wat iedereen nodig heeft in het leven. Los van welk geloof dan ook heeft iemand doelstellingen nodig in het leven. Iedereen gelooft in Goal en dan is er wereldvrede, was mijn idealistische ontdekking die avond.

In de dagen na de ontdekking van Goal, sprak ik met klasgenoten en collega’s. Ook over mijn woordvondst van Goal. Er kwamen positieve reacties en mensen vonden het goed gevonden. Daar moest ik iets mee doen. Een boek schrijven bijvoorbeeld. Ik had ook al wel een verhaal in gedachte over twee voetballers, Chris en Ahmed. Op een avond besloot ik te beginnen met schrijven.

“De ontdekking van Goal”. De titel, geïnspireerd op Harry Mulisch al vast op papier hebbende, begon ik met schrijven. Als ik zo’n zes pagina’s heb geschreven merk ik op, dat er de gehele tijd een vlieg op het bureau me aan zit te staren. Gekscherend denk ik, dat dit een engel is, die me de tekst inspreekt. Dat past wel bij een Messias. Als ik mijn eerste zes pagina’s teruglees vind ik het eigenlijk heel slecht, wat ik heb opgeschreven. Ik sla de vlieg dood en ga naar buiten.

Buiten loop ik richting de stad. Een flinke wandeling, maar ik ervaar totaal geen vermoeidheid. Ik spreek iedereen die ik tegenkom joviaal aan en krijg veelal ook positieve reacties. Ik beland na de wandeling op het station. Ik raak in gesprek met twee zwervers. Ik begin met hen over mijn ontdekking van Goal. Dit vinden ze een interessante ontdekking. Eén van hen geeft aan zelf een periode te hebben gedacht, dat hij een broer van Jezus was. In plaats van naar de geboden psychische hulp te gaan is hij toen gaan zwerven. Zwerven is ets waar ik niet zo snel aan zou denken, bedenk ik mij. Toch zwerf ik die nacht en de twee nachten erop veel door de stad. Vol energie en vol ideeën over wereldvrede d.m.v. Goal. Ik slaap hele korte momenten. Ik ga ook naar school, de Pabo en mijn stageschool in Heerenveen.

Op een gegeven moment, terwijl ik bij de bakker in de stad een broodje eiersalade eet, krijg ik telefoon van het thuisfront. Er zijn grote zorgen over mijn toestand en over de uitspraken die ik doe op de Pabo en vooral op mijn stageschool. Ik ben me eerst van geen kwaad bewust en geef aan, dat ik gewoon eindelijk weer lekker in mijn vel zit. Ik had het half jaar hier voorafgaand lastig gehad en had ook een antidepressiva voorgeschreven gekregen van de huisarts. Ik ben met mijn mentor van school in gesprek gegaan en hij vind ook dat er iets moet gebeuren. De directrice van de stageschool heeft hem gebeld en het samengevat als: ‘Hij staat op het punt naar de Eifeltoren te gaan en eraf te springen, omdat hij denkt dat hij kan vliegen.’

Uiteindelijk ben ik door mijn moeder opgehaald in Leeuwarden. Ze had drie oxazepam voor me meegekregen van de huisarts. Net voordat mijn moeder aankwam gaf mijn lichaam toe aan de vermoeidheid van het dagen en nachten achtereen doordraven. Ik liep van school terug naar huis en over de laatste 750 meter deed ik bijna twee uur. Mijn lichaam sloeg helemaal op slot en ik kon mijn benen nauwelijks voor elkaar krijgen.

Met de kennis van nu, kunnen we spreken dat dit een manische episode was. Met de kennis van toen, werd dit nog niet zo gevonden. Ik kwam via de huisarts in gesprek met een psycholoog en die vond de ernst niet zo hoog. Waar ik toen erg blij mee was, want ik wilde graag die zomer naar mijn vakantiewerk op Vlieland, mede gevoed omdat ik meende daar een vriendin te hebben. Dat bleek iets anders te liggen, maar alsnog was ik blij dat ik op Vlieland was. Op Vlieland heb ik ook nog wel gedacht en gesproken over Goal, maar niet meer echt met plannen er over te schrijven. Ik heb er toen een gedicht* over geschreven.

Met de kennis van nu, kan ik wel concluderen, dat dit een manische episode was. Hoogstwaarschijnlijk geluxeerd door de antidepressiva. Maar het begon echt gewoon met een woordvondst. Het ging alleen door de positieve reacties erop een groter leven in mijn jong adolescente brein leiden. En toen dacht ik te denken als een Messias. En nu kijk er rationeel op terug en denk ik, het was best een mooie woordvondst.

Gelukkig kan ik er nu met een gezonde dosis humor op terugkijken. In die goede week van ontremming heb ik vele dingen gedaan, waar ik met een lichte schaamte op terug heb gekeken. De week met mijn grootste zelfvertrouwen ooit, daar kijk ik nu nog wel eens met weemoed op terug. Een beetje van dat zelfvertrouwen zou ik nu soms best goed kunnen gebruiken. Zonder dat het doorslaat in arrogantie of gedachten over het Messias-schap.


* Gedicht uit 2001. Qua stijl een hoog Sinterklaasgedicht-gehalte. Qua inhoud een mooie weergave waar ik toen mee bezig was.

Goal

De één gelooft in Allah
De andere in God
Ik denk dan ala
Das één natte pot

Laten we het samen doen
En in elkaar geloven
Een ieder past de schoen
De schoen gevuld van boven

Een ieder heeft of zoekt een doel
Het grote doel des levens
Dat is soms een warboel
Maar iets om voor te leven

Is het Allah of God
Verschillend verteld op school
Bij iedereen komt het doel aan bod
Geloof samen in Goal !

Hendrik 2001

Reageren op deze blog? Mail naar: communicatie@ggnet.nl