Mijn eigen wijze van leren getoetst aan de normen van het ‘normale’. Gierende adrenaline en doordraaiende gedachtenspinsels tijdens proefwerkweken en tentamenweken. Maar naar buiten altijd de uitstraling van ‘komt goed’. Of zoals ze in de overzeese koninkrijkgebieden zouden zeggen: ‘no spang’.

Op het vwo was dit allemaal nog net te handelen en haalde ik voldoende voldoendes om uiteindelijk met een diploma de schooldeur dicht te slaan. Met mijn humor kon ik als buitenbeentje ook aansluiting houden bij de binnenbeentjes, dus mijn sociale ontwikkeling liep ook wel redelijk mee. Op het hbo, alleen op mijn studentenkamer in Leeuwarden, ging het echter mis. Tijdens de wittebroodsweken van de beide studies die ik deed (hogere informatica en PABO), ging het nog wel goed. Ik maakte een goede indruk met mijn humor en liet wel wat intelligentie doorschemeren, waardoor er hoge verwachtingen kwamen vanuit de leraren. Mijn autodidacte leerhouding paste echter niet goed bij de opleiding en op het hbo word je daar iets sneller en harder op afgestraft dan op het vwo. Daarbij kwam ook het sociale isolement, waardoor ik mij onbegrepen voelend opsloot op mijn kamertje. Ik kwam er alleen uit voor het scoren van ongezond voedsel en liters cola en in het weekend thuis in de Achterhoek hield ik de schijn hoog dat het goed ging.

Uiteindelijk liep ik helemaal vast in Leeuwarden en na een hypomane zomer, gevoed door verliefdheid en doorslaande antidepressiva op Vlieland, keerde ik terug naar de Achterhoek. Gefaald voelend als student ben ik uiteindelijk gaan werken in de supermarkt. Ook daar maakte ik snel indruk en creëerde ik hoge verwachtingen. Omdat ik nogal buiten kaders dacht kreeg ik veel weerstand van de gevestigde orde in deze branche. Meestal paste ik me maar aan en volgde ik de beschreven paden, omdat ik niet continu de strijd aan wilde gaan. Ik ben daar sowieso niet zo goed in, want ik wil graag de goede vrede bewaren. Hierdoor kwam ik wel in een onder-prikkelde sfeer, waardoor ik de uitdaging buiten mijn werk zocht. Eerst nog redelijk gezond met muziek en snookeren. Echter sloeg dit wel door. Zo waren er dagen dat ik de eerste en de laatste klant was in het snookercentrum. Iets dat ik financieel eigenlijk niet kon dragen. Tevens raakte ik in aanraking met cannabis. Iets wat de niet geprikkelde, overactieve hersendelen mooi lam legde, waardoor ik erg onverschillig werd. Uiteindelijk resulteerde dit in combinatie met de druk van een studie retail management en weggedrukte rouw in een fikse burn-out. Deze burn-out leidde uiteindelijk tot een opname op de PAAZ en de diagnose manisch-depressief. Een diagnose waar ik toen zelf ook maar in geloofde.

Ik geloofde in mijn diagnose en accepteerde de boodschap dat ik levenslang afhankelijk zou zijn van medicatie. Totdat ik jaren later weer vastliep in een opleiding. Mbo maatschappelijke zorg deed ik en daar liep ik wederom vast met mijn autodidacte leerstijl en moeite met het aanpassen aan wat de juffen en meesters van mij verwachtten. Ik ging toen in gesprek met een psycholoog, die mij na 2 minuten vroeg of mijn intelligentie wel eens getest was. Een zucht van erkenning ging door mijn lijf. 13 jaar eerder op de PABO herkende ik mij erg in een les over hoogbegaafdheid. Echter riep ik in dezelfde week ook dat ik weleens de nieuwe Messias kon zijn, dus de timing om te zeggen dat ik hoogbegaafd zou zijn was niet erg handig. Veel puzzelstukjes vielen op hun plaats en de therapie die ik het jaar nadien volgde leerde mij om te gaan met mijn andere manier van denken en intelligentie. Ik trainde mijn adaptief vermogen, om zo mijn plek in de maatschappij te vinden. Ik nam in mijn hoofd afscheid van mijn manisch depressieve diagnose. Aangezien zorgbetaling in ons huidige systeem nog wel afhankelijk is van een DSM-classificatie heb ik op papier nog wel de diagnose, om zo gesprekken met mijn psycholoog te kunnen houden.

Mijn ervaring met het omarmen van mijzelf met hoogbegaafdheid zet ik nu in, in mijn werk bij GGNet. Ik moet er voor waken niet iedere hulpvrager die ik tegenkomen als hoogbegaafd te zien, maar ik zie wel degelijk veel gelijkenissen. Uit recent onderzoek (o.a. door promovendus binnen GGNet) blijkt dat mensen met een lichtverstandelijke beperking oververtegenwoordigd (40-45 %) zijn binnen langdurige psychische zorg. Ik durf de hypothese wel aan dat hoogbegaafden ook zo’n deel van de populatie in de langdurige zorg vertegenwoordigen. Onze maatschappij is ingericht op de grote middenmoot. Als LVB-er en hoogbegaafde vergt dit een adaptief vermogen om je in die maatschappij te handhaven. Als dit vermogen er niet (meer) is komen mensen in de problemen. Deze problemen worden veelal gelabeld op psychiatrisch/verslavingsgebied, terwijl mijns inziens de grondslag veel meer sociaal/maatschappelijk ligt. De binnenbeentjes creëren de norm waar de buitenbeentjes aan moeten voldoen. Het continu aanpassen, waarbij je jezelf niet prettig voelt, houdt een keer op. De zelftwijfel kan omslaan in zelfhaat. Ook kan het zijn dat je jezelf gaat overschreeuwen om maar gehoord te worden. Dit wordt dan snel gezien als ‘verward persoon’ en moet met (psychose-gerelateerde) diagnoses gelabeld worden en daarmee wordt een sociaal-maatschappelijke identiteitsvraag in een medisch model getrokken. En er zijn echt momenten waarop bijvoorbeeld medicatie (tijdelijk) ondersteunend kan zijn in het proces van adaptie met behoud van identiteit, maar het chronisch medicaliseren van adaptieproblemen is geen duurzame oplossing.

Ik vraag mij af of het adaptief vermogen alleen van het individu moet komen. Is ons onderwijsstelsel nog toereikend voor de huidige scholieren en studenten? Het veruit grootste deel van de jongeren die aankloppen bij de (GGZ)zorg zijn de jongeren die vastlopen op school. Door uitval komen ze in een eenzame wereld van onbegrip, faalangst/faalervaring met zelfhaat tot gevolg. Is er sprake van evolutie die erom vraagt om het school en maatschappelijke systeem op de schop te gooien? Ooit was de groep die zei dat de aarde rond was sterk in de minderheid. Ooit was er een klein groepje met een mobiele telefoon. Zodra de groep buitenbeentjes groter wordt dan de binnenbeentjes draait de adaptievraag. Hoe lang zal dit proces nog duren?