Ik heb van nature al een laag zelfbeeld en het feit dat daar een psychiatrische ziekte bij gekomen is, heeft een versterkend effect op dat lage zelfbeeld. Toen ik de diagnose manisch depressief kreeg, was dat aan de ene kant een opluchting, omdat er gerichte hulp kon komen. Aan de andere kant was het een klap, omdat het iets is dat je normaliter je hele leven meedraagt. Ik werd enorm waakzaam naar mezelf toe om in mijn gedrag geen manische of depressieve signalen te vertonen.

Mijn zelfstigma is dus enorm groot aanwezig en daar moet ik steeds weer het gevecht met mezelf over aangaan. Ik vind het lastig om mezelf waardering te geven, maar ben nu wel iets beter in staat waardering te proeven uit reacties van anderen. En daarmee gaat ook mijn zelfwaardering wat omhoog.

Er zijn natuurlijk ook stigma’s over psychiatrie, die bestaan in de directe omgeving of in de maatschappij. Ook daar heb ik wel mee te maken (gehad). Meestal vond ik juist de motivatie om het tegendeel van het stigma te bewijzen. Zo liep ik ooit stage bij een zorginstelling voor mensen met (meervoudige) verstandelijke beperkingen. Ik kwam op een groep met allemaal vrouwelijke collega’s. Het feit dat ik er als man bijkwam, was al nieuw. Omdat ik niet bij een teamvergadering kon zijn omdat dit op mijn schooldag viel, besloot ik om mijn voorgeschiedenis met opname op de PAAZ voor een manisch depressieve stoornis, middels een brief te vertellen. Hierdoor ontstond er erg veel onrust binnen het team en werd ik uiteindelijk overgeplaatst naar een ander team, omdat ze geen vertrouwen meer hadden in de samenwerking. Ik kreeg van de manager te horen dat het team dacht dat er met mij een extra patiënt was om op te letten. Dit raakte mij zeker. Mijn toch al wankele eigenwaarde kreeg een knauw. Maar het gaf me ook de drive om op de nieuwe groep te laten zien dat het andere team de kans op een goede en leuke collega had laten lopen. Enige tijd later werd dit in een gesprek met één van hen wel bevestigd. Ze had gehoord dat ik het goed deed op de nieuwe groep en ze bevestigde ook dat ze elkaar in het team wat bang hadden gemaakt zonder er met mij over in gesprek te gaan. Ik heb sowieso de les geleerd om over mijn kwetsbaarheid face to face in gesprek te gaan en niet meer per brief of mail. Dan is er te veel ruimte voor interpretaties, die angst en onduidelijkheid kunnen oproepen.

Ik heb meer last van mijn zelfstigma dan van stigma zelf. Bij stigma is de “vijand” buiten mezelf. Dat is makkelijker vechten. Stigma’s en vooroordelen geven mij brandstof om er tegen te vechten en te bewijzen dat ik iets wel kan. Bij zelfstigma ben je je eigen vijand en wie wint er dan? Uiteindelijk moet je van jezelf winnen door situaties aan te gaan en dan te ervaren dat je zelfstigma niet klopt. De afgelopen jaren heb ik veel positieve ervaringen op gedaan tegen mijn zelfstigma’s. Zo ben ik de lichamelijke uitdaging aangegaan om mee te doen met het fietsproject Tournesol van GGNet. Waar ik jaren dacht veel te dik te zijn en veel te onsportief, ben ik er op de Mont Ventoux achter gekomen dat ik lichamelijk tot veel meer in staat ben dan ik had gedacht. Ook heb ik mijn HBO-diploma Social Work/ggz-agoog behaald. Waar ik door mijn studieverleden altijd dacht : ”12 studies 13 ongelukken”, stond ik ineens met een HBO-diploma in de hand.

Mijn terugval van vorig jaar heeft wel een knauw gegeven in mijn vertrouwen. Daardoor nam ook mijn zelfstigma weer toe. Maar ik heb nu geleerd, dat ik mijn zelfstigma’s de baas kan. Niet altijd even makkelijk en ik doe mijzelf echt nog weleens te kort, maar ik durf nu ook woorden te geven aan mijn kennis en kunde.

“Ik doe veel voor een ander, dus ik mag ook hulp vragen aan anderen”.

“Ik kom op voor mijn mening, want die doet er toe en snijdt hout”.

“Als ik de Mont Ventoux kan beklimmen, dan kan ik wel meer hobbels aan”.

“Als je niet eeuwig alleen wil blijven, nodig haar dan uit en spreek het uit”.

Hendrik 2021

Wilt u reageren op deze blog? Mail van naar: communicatie@ggnet.nl