Pillen
Op dit moment niet. Gevoelig en ingewikkeld punt. Ik ben bepaald niet tegen medicatie. Dat wil zeggen: voor anderen, iets minder voor mezelf. Ik schrijf er nog een keer een apart blog over. Omdat ik denk dat de depressie te wijten is aan de overgang (ook zo’n lekker taboe-onderwerp), ga ik ervan uit, dat de depressie vanzelf overgaat en dat ik dus geen medicatie nodig heb.

Praten
Nou ja: therapie. Wel in principe non-verbale therapie. Ik heb weer voor therapie gekozen die mij 25 jaar geleden geholpen had nadat gesprekstherapie en groepstherapie nauwelijks hielpen: gesprekstherapie is voor mij veel te veel ‘in het hoofd’ en van groepstherapie leer ik niets tenzij het mij uitdrukkelijk uitgelegd wordt (tja, autisme, wist ik toen nog niet). De therapie die ik nu heb gevolgd heet sandplay therapy: op gevoel opstellingen maken met figuurtjes, die je zelf uitkiest, in het zand. De opstelling blijkt geheel ongepland een beeld te geven van gevoelens waar ik mij niet bewust van ben. Het klinkt bijzonder vaag maar het werkt bij mij super, mogelijk omdat ik dan zaken letterlijk voor me zie (autisme gaat vaak samen met beelddenken). Om een voorbeeld te geven: er verscheen een grote gorilla in de opstelling die mijn stuk van het zand moest bewaken. De uitleg: kennelijk ben ik erg bang dat mensen over mijn grenzen gaan en dat er dan geen stukje voor mezelf overblijft.

Als ik wist hoe ik het zou kunnen regelen, dan zou ik ook heel graag nog creatieve therapie doen. Bij creatieve therapie ondervind ik letterlijk aan den lijve wat ik met gesprekstherapie nooit zou leren. Voorbeeld: tijdens een bijscholing voor psychologen gingen we werken met klei. We kregen een stuk klei in de hand en mochten dat soepel kleien. Vervolgens mochten we het eigen stuk doorgeven aan de buurvrouw (mannen dungezaaid, maar dit terzijde). Ik ontving een stuk klei van de buurvrouw. Tot mijn verbazing en verrassing was dat stuk warm. Voor mij was dat een hele schok. Letterlijk de warmte van een ander voelen is (voor mij met autisme?) veel duidelijker dan dat iemand warm met mij praat, hoe goed bedoeld ook.

Ongelukkig mogen zijn
Psychiater Dirk de Wachter vindt dat we onszelf toe moeten toestaan ongelukkig te zijn. Dat vind ik een lastige: ik heb lieve gezinsleden, leuke vrienden, voldoende activiteiten en geen geldzorgen: waarom zou ik ongelukkig zijn? Er zijn heel erg veel mensen die het veel slechter hebben dan ik. Maar kennelijk is ‘alles hebben’ geen voldoende voorwaarde voor een geluksgevoel. Wat dan wel? Geen idee. Maar accepteren dat het nu even niet anders is in plaats van ertegen vechten, maakt het in ieder geval niet erger. Het doet me ook denken aan de column van Menno Oosterhoff: niet hechten aan en niet vechten tegen zieke gevoelens.

Compassie-training
Als je dan toch ongelukkig mag zijn, kun je jezelf verder helpen door je daar niet schuldig over te voelen, jezelf geen verwijten te maken en dergelijke, maar door je zelf te ondersteunen zoals een goede vriendin je zou ondersteunen. Ik heb recent Mindfulness compassietraining gedaan en dat helpt wel een beetje, vooral als er ’s nachts nare herinneringen bovenkomen. In een vlog met de GGNet-bestuurder Jochanan komt Compassion based therapy ook aan de orde.

Ik weet niet hoe de Compassion based therapy er bij GGNet uitziet, maar de therapie die ik volgde zat wel het op de grens van wat ik aan ‘soft’ aankan. De sfeer vind ik fijn (kaarsje, bloemetje, meditatie) maar de oefening ‘liefdevolle aanraking’ (waarbij je jezelf aanraakt; aangeraakt worden door een groepsgenoot zou voor mij helemaal een brug te ver zijn), was al bijna meer dan ik/mijn maag kan verdragen. Maar als ik niet mee wilde doen, was dat ook prima.

Sporten
Daar ben ik wel mee begonnen. Ik ben helemaal niet sportief aangelegd (de grove motoriek is bij mensen met autisme meestal niet best) en ik ben bang om moe te worden, maar ik heb iets gevonden dat ik na een tijdje leuk vond: groepslessen op de sportschool, liefst minstens drie keer in de week. Lekker behoorlijk intensief bewegen op muziek en de laatste 10 minuten ontspanning. Voordeel: halverwege wegsluipen zit er niet in. In het begin pittig maar nu geen probleem meer, doordat mijn conditie met sprongen vooruit is gegaan. En, typisch autistisch, omdat ik weet wat er komen gaat. Er blijkt een opbouw in de lessen te zitten: van opwarmen naar intensief en dan afbouwen. Tegen de tijd dat ik het niet leuk meer vind omdat het te zwaar wordt, begint de afbouw.
De sportzaal beschikt wel over een enorme spiegel. Het sporten is daarom meteen een mentale oefening en uitdaging: niet kijken naar alle dames die veel jonger en slanker zijn en de oefeningen 100 keer beter doen dan ik, maar tevreden zijn met wat ik op mijn leeftijd en met mijn beperkingen nog kan. Dat was aanzienlijk meer dan ik verwachtte.

Activiteiten heroverwegen
Een depressie is ook wel een mooie kans om activiteiten te heroverwegen, die ik in een hypomane periode allemaal aangegaan ben. Ik heb een tijd lang voor goede doelen gekookt en gebakken. Ineens was ik er helemaal klaar mee. Ruimte voor rust en andere dingen. Ik moet wel oppassen dat ik niet alleen maar thuiszit. Daar heb ik wel zin in en het is lekker gemakkelijk maar ik weet dat ik daar niet beter van word. Regelmatig moet ik van mezelf dus ook als ik geen zin heb, de deur uit.
Eerlijk gezegd ben ik ook weleens snel weer terug. Ik erger me veel meer aan gezeur en gedoe dan normaal en raak gauw overprikkeld. Voorbeeld van gedoe: een mopperende dirigent of met een koor in een vreemde kerk de opstelling regelen. Dan heb je net zoveel mensen die weten hoe het moet als er koorleden zijn. In het begin probeerde ik nog weleens de strijd aan te gaan om het gedoe te laten ophouden maar dat doe ik niet meer: kost teveel energie en levert niets op. Ik probeer me te onttrekken aan het gedoe - ik wacht achterin de kerk rustig af tot de opstelling geregeld is - en als dat niet kan ga ik gewoon naar huis.

Honden
In een lezing vertelde Prof. Nele Jacobs van de Open Universiteit dat onderzoek uitwijst dat het bezit van een hond een positieve invloed heeft op het welbevinden (merkwaardigerwijs een kat niet). We hebben ervoor gekozen op dit ogenblik zelf geen hond te hebben, maar ik pas nu regelmatig op honden van vrienden en laat honden van buren uit. Dat draagt erg bij aan mijn levensvreugde.

Dankbaarheid
Ook bewust stilstaan bij alle dingen waar je dankbaar voor bent in je leven, draagt wetenschappelijk bewezen bij aan het welbevinden. Een dagboek helpt wel en het helpt mij bij het inslapen.

Snoepen – drinken
Een minder geslaagde manier van omgaan met nare gevoelens: chocola eten en alcohol drinken. Met het laatste ben ik meteen gestopt toen ik merkte dat ik inderdaad meer dronk dan ik wilde. Maar snoepen doe ik nog steeds. Ik ga ervan uit dat de extra kilo’s er weer vanaf gaan als de depressie voorbij is.

Wat doet mij goed – zingeving
Met de depressie komen vragen op zoals ‘waartoe ben ik op aarde?’, ‘wat is de zin van mijn bestaan?’ Ik dacht dat ik dat goed voor ogen had, maar recent heb ik ontdekt dat wat ik met mijn hoofd zinvol vind, niet noodzakelijk energie oplevert. Juist de dingen die ‘zinloos’ zijn (kaarsje opsteken in de kerk, stukje lopen of fietsen in de wind), leveren mij echt energie op.

Het positieve nieuws is dat ik door mijn klachten weer helemaal bij de therapeutische tijd ben: alle in de mode zijnde behandelingen weer gehad. Jammer dat het allemaal wel een beetje helpt maar me niet klachtenvrij maakt. Waar blijft de echt effectieve behandeling? Of toch aan de hormonen?

Wilt u reageren naar Marijke op deze blog? Mail naar ggnetblogger@gmail.com