Ik ben namelijk begonnen met een betaalde baan. De baan is niet het grootste probleem. Natuurlijk is alle begin moeilijk en was ik een beetje gespannen. Maar daar werd ik door een aardige collega en een aardige leidinggevende subiet vanaf geholpen.

Ik werk meestal thuis maar een enkele keer moet ik op locatie werken. De locatie is wat verder weg. Dat leek me vooraf geen probleem: vanaf mijn huisadres is de locatie met de trein uitstekend bereikbaar.

Tot het zover is, natuurlijk. Al twee weken tevoren heb ik pijn in mijn buik. Ik slaap slecht, kan me slecht concentreren en krijg een kort lontje.

Wat als het regent en ik in mijn goeie goed (want kennismaking met Raad van Bestuur) naar het station moet fietsen? Wat als de trein stil komt te staan midden in een weiland? Wat als ik mijn overstap niet haal? Wat als op de terugweg het hele treinverkeer uitvalt en ik hongerig en rillend van de koud op een uitgestorven station kom te staan en moet overnachten op een veldbedje in een sporthal?

Het liefst zou ik willen dat er iemand de eerste keer mee zou gaan, die me op kan vangen als ik in paniek raak. Maar het is wat al te gek om je als 60-jarige te laten begeleiden. Gelukkig krijg ik wel nuttige tips van lotgenoten: koop van te voren een eersteklas kaartje. Dan zit je lekker rustig en hoef je niet te denken aan in- en uitchecken. Installeer een paar apps waarmee je exact kunt zien hoe druk het wordt en of de trein/bus vertraging heeft.

Op de dag zelf heb ik voor vertrek last van mijn darmen en moet ik bijna overgeven. Maar ik fiets in een stralend zonnetje naar het station. De NS levert me keurig op tijd bij mijn werkgever af. Ik huil bijna van pure opluchting. En ’s avonds slaap ik gewoon in mijn eigen bed.

Een mens lijdt het meest van het lijden dat hij vreest maar nooit op komt dagen. Je zou zeggen dat ik dat zou leren. Niets ervan: twee weken later moet ik vanaf een andere plaats met de trein en de bus naar mijn werklocatie reizen: weer stress op topniveau. Tja: autisme (of nog wel tien andere mogelijke diagnoses; de geleerden zijn het niet eens).

Wat ik ermee wil zeggen is: meedoen in de maatschappij is voor mensen met psychische klachten net zo wenselijk als moeilijk. Wenselijk: ik ben superblij met mijn baan. Nu ik word betaald, voel ik me pas echt ‘iemand die meetelt’. Mijn eigenwaarde stijgt en mijn psychische klachten nemen in dezelfde mate af. Moeilijk: vaak krijgt de maatschappij de schuld dat mensen met psychische klachten niet mee kunnen of mogen doen. Maar dat is maar één kant van de medaille. De andere kant zijn de psychische klachten zelf, die het lastig maken. Mijn angst voor nieuwe situaties waarin ik niet de volledige controle heb, is nu eenmaal een gegeven. De maatschappij kan daar weinig aan doen: ik kan moeilijk van mijn werkgever eisen dat hij zich vestigt naast mijn voordeur.

Psychische klachten maken het dus niet eenvoudig om mee te doen in de maatschappij. Maar, afhankelijke van de ernst van de psychische klachten, is het zeker niet bij voorbaat onmogelijk. Wel heb ik over een hele hoge drempel moeten stappen om dat te bereiken. En dat heb ik gedaan zonder directe begeleiding en zonder verdovende middelen. Ik ben een held.

Wilt u reageren naar Marijke op deze blog? Mail naar ggnetblogger@gmail.com