De documentaire ‘Kinderen van Ruinerwold’ trof mij daarom recht in het hart: ik vond het herkenbaar en indrukwekkend. De vier oudste kinderen hebben naar eigen zeggen een in principe liefdevolle vader. Maar hij heeft volgens hen ook een andere kant: door roeien en ruiten hield hij vast aan zijn eigen ideeën waarbij hij kennelijk absoluut blind was voor wat hij zijn kinderen aandeed. De beelden van de mishandeling en de bange snuitjes zijn niet om aan te zien. Zo indrukwekkend, hoe die vier oudste kinderen verstandige, gevoelige, open en humoristische volwassenen zijn geworden ondanks de fysieke, psychische en seksuele mishandeling die het gevolg was van die ideeën van de vader. En hoe mooi ze al hun twijfels en tegenstrijdige gevoelens kunnen verwoorden.

Wat mij wel opvalt is dat ze veel lachen als het om hele moeilijke gevoelens gaat: de zus zegt heel erg lachend: “Ik kan eigenlijk wel huilen.” Ik kan me voorstellen dat het lachen een mechanisme is om niet te lang bij bepaalde gevoelens stil te hoeven staan: te pijnlijk.

Ook mijn vader had in de jaren ’60 (gelukkig beperkte) ideeën over wat ‘goed’ was (elke zondag naar een saaie kerkdienst gaan, alle soorten groenten moeten eten) die ten koste van alles gehandhaafd moesten worden. Ik was een extravert kind dat achteraf autisme had en daardoor heel erg overgevoelig was voor negatieve prikkels. Ik liet luid en duidelijk merken als ik iets niet wilde wat tot heftige conflicten leidde. Hoewel mijn vader er werkelijk alles voor over had om mij een goede jeugd te geven, gebruikte hij agressie en fysiek geweld om mij toch te laten doen wat hij meende dat goed was.

Laatst realiseerde ik mij, dat ik me de gebeurtenissen niet meer goed herinner. Het is allemaal vaag. En ik herinner me zeker niet hoe ik mij voelde als ik geslagen werd en geschopt.

Maar het moet beangstigend, pijnlijk en vernederend zijn geweest. Merken dat wat jij wilt als ‘niet goed’ wordt beoordeeld. Steeds gedwongen worden iets te doen tegen heug en meug. Letterlijk iets door de strot geduwd krijgen. Merken dat de ander machtiger is dan jij en jij dus altijd het onderspit delft. Dat er over jouw gevoelens heen gewalst wordt. Met als gevolg dat ik nog altijd aan mezelf twijfel en bang ben om iets fout te doen. En daardoor juist fouten maak waardoor ik nog meer aan mezelf ga twijfelen. Of mezelf totaal voorbij loop.

Wat ik me wel herinner is dat ik altijd mijn best deed om ‘lief’ te zijn en mezelf schuldig voelde als het weer niet gelukt was om zonder conflict mijn bord leeg te eten. Vijf jaar oud was ik toen. Zo diep zit het kennelijk.

Als ik dit opschrijf, komen er wel gevoelens. Maar ik merk dat ik die niet wil voelen: ik wil geen slachtoffer zijn, me niet weer zo klein voelen. Ik wil niet redeneren: omdat er toen over mijn gevoelens is heen gewalst, heb ik nu psychische klachten. Er zijn toch wel meer mensen die met enige regelmaat een flink pak slaag kregen en daar geen psychische klachten aan over hebben gehouden? Of is dat een smoes om pijnlijke gevoelens te vermijden?

En er zit natuurlijk nog een kant aan: ook ik ben niet bepaald de perfecte moeder. Waarschijnlijk heb ik ook ideeën gehad waaraan ik ten koste van mijn kind heb vastgehouden. Ik had geen idee wat er in haar hoofd omging. Ik heb haar ongetwijfeld pijn gedaan en beschadigd. Ik wil echt kunnen invoelen wat dat heeft betekend voor mijn kind, maar dat kan ik niet. En dat is wel nodig om echt serieus excuses aan te kunnen bieden. Het kan zijn dat dat met autisme te maken heeft. Maar daar heeft mijn kind niets aan.

Voelen: wat vind ik dat moeilijk.

Wilt u reageren naar Marijke op deze blog? Mail naar ggnetblogger@gmail.com