Als kind ben ik er mee geboren, 28 jaar geleden. Ik viel middenin een hoofdstuk binnen en ik heb het boek nooit dichtgegooid. Soms wilde ik niet meer verder lezen, maar ik kreeg het niet over mijn hart om er afstand van te doen. Dat boek? Het gaat om mijn relatie met mijn moeder, die een schizo-affectieve stoornis heeft.

Als KOPP-kind heb ik vroeg geleerd dat een psychische stoornis een taboe is en dat we er eigenlijk niet over hoorden te praten. Thuis was het niet bespreekbaar, op mijn school leek niemand er van te weten. Ik kende de liefde van mijn vader en familie die me opving, maar niet echt van mijn moeder. Ze deed en doet haar best op haar manier, maar toch voelt het als een gemis.

Ik had gehoopt dat als ik volwassen zou zijn, ik me er minder van aantrok. Dat ik het boek even weg kon leggen en mijn eigen leven helemaal op mijn manier kon inrichten. Maar ik worstel zelf zo nu en dan met mijn angsten, weet nog steeds niet hoe ik met de ziekte van mijn moeder moet omgaan en ben nog altijd bezig met verwerken.

Tegelijkertijd besef ik soms hoeveel ik op mijn moeder lijk. De creativiteit, zorgzaamheid en het motto 'alles of niets' spatten van ons af. We zijn introvert, maken ons continu zorgen over de dag van morgen, maar geven nooit op. Ik wilde als kind niet op haar lijken, maar ben er nu dankbaar voor. Ze vult mijn vader perfect aan in heel veel dingen.

En zo blijft het boek zich vullen. Met mooie, zeldzame herinneringen als ik een glimp van mijn moeder zonder ziekte zie. Maar ook met herinneringen die ik het liefst vergeet. Hoe dan ook, het is ons boek. Een KOPP op-boek. Eentje waarvan ik hoop om ooit mede KOPP'ers een hart onder de riem te steken.

Reageren op deze blog? Mail naar: communicatie@ggnet.