Zorgprestatiemodel: meer ruimte voor zorg
Niet meer administratie dan nodig is en eerlijke vergoedingen voor passende zorg. Dat is wat het zorgprestatiemodel (ZPM) per 1 januari 2022 moet bieden. Zorgcontrollers Liliana Santamaria en Paméla van den Elzen zitten in één van de projectteams die de overgang naar het zorgprestatiemodel voorbereiden.
Het zorgprestatiemodel is landelijk een nieuwe manier van bekostigen van de ggz en forensische zorg. Hierbij bepalen ‘prestaties’ welke vergoeding een zorgaanbieder krijgt voor geestelijke gezondheidszorg of forensische zorg. Het model vervangt de dbc’s, dbbc’s en zzp’s die nu worden gebruikt. “Uiteindelijk levert dit nieuwe model tijdswinst op, maar in het begin zal het wennen zijn”, voorspelt zorgcontroller Paméla van den Elzen. “Het zorgprestatiemodel is erop gericht dat alleen noodzakelijke registratie wordt vastgelegd. Bij het inrichten van het patiëntregistratiesysteem bekijken de verschillende projectgroepen hoe dit voor hulpverleners zo eenvoudig mogelijk kan. Hierbij kun je denken aan consulten. Een hulpverlener registreert een afspraak met een patiënt in de agenda en deze leidt automatisch naar het juiste consult. Daarnaast is in overleg met enkele hulpverleners het aantal activiteitensoorten verminderd, zodat er weinig gekozen hoeft te worden. Vooral het niet meer hoeven te verantwoorden van de indirecte tijd zal voordeel gaan opleveren.”
Toetsen en verbeteren
Ook Liliana Santamaria is betrokken bij de introductie van het zorgprestatiemodel. “Bij GGNet worden zorgmedewerkers steeds meer betrokken bij de manier waarop wij nieuwe wetgeving of landelijke regels zoals het zorgprestatiemodel kunnen uitvoeren. De implementatie raakt namelijk de hele organisatie, niet alleen de stafafdelingen. Daarom denken er mensen mee uit allerlei beroepsgroepen”, vertelt Liliana. “Paméla licht toe: “Ik zit bijvoorbeeld in de werkgroep ‘Controle en verantwoording’. Dat is bij uitstek een onderwerp voor staf en management. Toch hebben we een aantal hulpverleners gevraagd om erbij te komen. Gezamenlijk bespreken we hoe regels en beleid goed naar de praktijk kunnen worden vertaald en welke impact dit heeft. Ik vind het fijn dat ik als zorgcontroller kan vertellen hoe dingen volgens de regels van het zorgprestatiemodel gaan en dat hulpverleners vervolgens hun visie geven op hoe dat volgens hen in de zorg gaat werken. Dat komt de slagingskans van een project als dit ten goede. Het is heel fijn om met elkaar te sparren en tot betere beleidsvoorstellen te komen. De hulpverleners voeren het beleid uit en zorgen ervoor dat dit gedragen wordt in de teams. Het is dus zowel toetsen aan de praktijk als het verbeteren met de praktijk.”
Verbondenheid
De projectgroep User BI bouwt aan een dashboard, zodat behandelaars in een oogopslag kunnen zien welke registratie ze nog open hebben staan. Liliana: “Het klinkt misschien ingewikkeld, maar straks kunnen zij met één klik zien welke werkzaamheden er nog liggen. Dat bespaart veel tijd. We toetsen dit bij de collega’s die ermee gaan werken, zodat het dashboard echt meerwaarde krijgt.” De samenwerking binnen de projectgroepen vindt Liliana heel waardevol: “Het is belangrijk dat de inbreng en wensen van medewerkers worden gehoord. Want zo kun je veranderingen vanuit meerdere perspectieven bekijken. Daar leert iedereen van. Ik vind het heel leuk om binnen dit project samen te werken met andere mensen dan mijn naaste collega’s. Het geeft me een completer beeld van de organisatie en zorgt voor verbondenheid, dwars door alle lagen heen.
Beter voor medewerker en patiënt
Paméla denkt dat niet alleen de manier waarop het zorgprestatiemodel binnen GGNet wordt voorbereid het werkplezier vergroot. Ook het model zélf zal de vitaliteit bevorderen. “Het zorgprestatiemodel biedt de organisatie een kans om processen zo in te richten, dat de registratie beter aansluit bij wat voor behandelaars belangrijk is. Er ontstaat meer keuzevrijheid. Behandelaars registreren alleen de directe tijd en daar worden de consulten op de achtergrond dan uit afgeleid. In het dossier komen dingen die de behandelaar belangrijk vindt, er hoeven niet langer allerlei rapportages te worden geschreven om de indirecte tijd te verantwoorden. Het model voorkomt zo onnodige administratie. Ik denk dat veel mensen dit als een enorme winst zullen zien.” Paméla denkt dat het ook de vitaliteit van patiënten ten goede komt: “Als een hulpverlener minder tijd hoeft te besteden aan administratie en registratie, blijft er meer tijd over voor patiëntenzorg. Daarnaast komt er meer transparantie. Patiënten krijgen niet meer een overzicht van indirecte uren waarvan ze niet precies weten waaraan die zijn besteed, met onduidelijke codes uit bijvoorbeeld de dbc’s. Ze krijgen nu een helder en duidelijk beeld van de daadwerkelijk geleverde zorg.”
Online samenwerken
Door het verplichte thuiswerken vanwege COVID-19 wordt er binnen de werkgroepen van het zorgprestatiemodel vooral online samengewerkt. “Natuurlijk is het leuker om elkaar face to face te zien, maar ik heb niet de indruk dat het ten koste gaat van de vitaliteit”, aldus Paméla. “Er is geen reistijd en we hoeven niet van de ene naar de andere afspraak te hollen, daardoor is de aanwezigheid bij de meetings hoog. Binnen mijn projectgroepen hebben we soms sessies waarbij iedereen Zoom open heeft staan. We zijn allemaal samen aan het werk, maar overleggen tussendoor. Dat gaat goed en is ook echt nodig, want dit is een omvangrijk project. Het is best moeilijk om álles bij te houden en bijgelezen te zijn. Je hebt elkaar nodig om te toetsen of je het goed begrijpt en interpreteert en niets mist.” Om op gezette tijden achter de computer vandaan te komen, hadden Liliana en Paméla in het voorjaar de Ommetje-app als stok achter de deur. “Dat is heel leuk”, lacht Paméla. “We hadden verschillende teams, onderling binnen Zorgcontrol, maar ook tussen de teams binnen Bedrijfsvoering bijvoorbeeld. En dan natuurlijk zoveel mogelijk punten proberen te halen.”
Dit interview is gepubliceerd in het GGNet magazine 2021 – 2022