Gepubliceerd:

Depressiviteit kent veel variaties, van relatief mild tot zeer ernstig. Bij de ene patiënt is direct duidelijk waar de depressie vandaan komt, bij de ander is dat lastiger te achterhalen. Een depressie kan gepaard gaan met – en soms schuil gaan achter – andere psychische, fysieke en/of sociale problematiek. De ene persoon heeft zich een leefstijl aangemeten waarvan je denkt: dit moest wel een keer fout gaan, terwijl een ander door één harde klap onderuit gehaald wordt. “Als de depressie duidelijk te herleiden is, kunnen patiënten doorgaans goed via de poli behandeld worden. Is er vermoedelijk meer aan de hand en is daar niet een-twee-drie de vinger op te leggen, is de depressie heel ernstig of keert de depressie vaker terug, dan kan de patiënt bij ons terecht”, legt klinisch psycholoog Alice van Dorp uit. En met ‘wij ‘ doelt zij op het Expertisecentrum Depressie, onderdeel van Acute Zorg Zutphen.

Ontwikkeling en specialisatie

Psychiater Anne-Marie Derksen vertelt over de ontwikkeling van het centrum. “We zijn begonnen als acute opnameafdeling voor mensen met een ernstige psychiatrische ontregeling. Gaandeweg zijn we ons gaan specialiseren, onder meer in de behandeling van ernstige depressies met elektroconvulsietherapie (ECT). Daardoor kregen we een steeds specifiekere patiëntenstroom van mensen met depressieve klachten en angst- en affectieve stoornissen en bouwden wij onze expertise nog verder uit. Behalve behandeling met medicatie en ECT hebben we de afgelopen jaren een breed aanbod van psychotherapie, individuele therapie en vooral therapie in groepsverband op poten gezet.” Belangrijk onderdeel van het behandelaanbod zijn de drie deeltijdtrajecten:

  1. transmurale deeltijd: structurering en activering – en soms de opmaat naar intensievere therapie
  2. depressie-deeltijd: focus op het herstellen van de depressie en het verminderen van de kans op terugval
  3. inzichtgevende deeltijd: focus op factoren in de persoonlijkheid die hebben bijgedragen aan de depressie

Brede blik

“De deeltijdtrajecten zijn belangrijke schakels tussen een opname en je weer thuis zien te redden”, vertelt Alice. “Het zijn intensieve periodes van meerdere verbale en non-verbale therapieën per dag, een paar keer per week, een paar maanden lang. Deelnemers leren er over hun depressie en leren reflecteren op zichzelf.” Anne-Marie voegt toe: “Van een depressie kun je herstellen, maar hoe kun je je weerbaarheid vergroten? Wat kun je aanpassen in je gedrag, in je denkpatronen, in je leefstijl, om de depressie buiten de deur houden? Daaraan besteden we veel aandacht.” Alice: “We kijken dan ook met een heel brede blik naar onze patiënten – privéleven, sociaal netwerk, werk, zingeving, zelfwaardering – en zoeken samen met hen naar valkuilen en handvatten. Een aantal van onze verpleegkundigen is geschoold in cognitief-gedragstherapeutische technieken en werken ook vanuit die brede kijk. Zo komen we als team voor elke patiënt tot een behandelplan op maat.”

Effect van de groep

Een andere niet te onderschatten rol is weggelegd voor de patiënten zelf, in hun hoedanigheid van medepatiënt. De deeltijdtrajecten vinden namelijk grotendeels plaats in groepsverband. “Het effect daarvan, zelfs van een praatje tijdens de koffie- of lunchpauze, is ongelofelijk groot”, zegt Alice enthousiast. “Deelnemers geven elkaar adviezen, tips en ook waarschuwingen en kunnen aan een ander aflezen hoe zij zelf al gevorderd zijn of welke vorderingen hun de komende weken te wachten staat. Ze helpen elkaar enorm op weg.”

Anne-Marie vertelt dat de therapie heel wat van patiënten vergt. “Het is geen dagbesteding. Er moet een therapeutische vooruitgang zichtbaar worden. En de deadline – na twaalf tot veertien weken eindigt het traject – is een goede stok achter de deur. Bij de meeste deelnemers daalt binnen zo'n periode het broodnodige besef in dat ze zelf iets kunnen en móeten doen om verder te komen: hun kwetsbaarheid aanvaarden, hun leefstijl aanpassen, daar de verantwoordelijkheid voor nemen.”

Groot enthousiasme

Anne-Marie voelt zich als een vis in het water bij het Expertisecentrum Depressie. “Als beginnend arts-assistent psychiatrie was ik bang dat ik vooral steeds met de DSM op schoot zou zitten om te kijken welke pillen ik iemand moest voorschrijven. Dat leek me een beetje saai. Nou, saai is het hier verre van. Ik werk op een mooie plek, geef biologische en therapeutische behandelingen, werk met geweldige collega’s en behandel een patiëntengroep die over het algemeen leerbaar en motiveerbaar is. Het is ontzettend fijn.”

Alice deelt dat enthousiasme: “Het team, de organisatie, de buitenwereld, alles is altijd in ontwikkeling. Dat houdt ons werk heel interessant, het verveelt echt nooit. Ik geniet er ook enorm van om me met de inhoud van de behandelprogramma’s en de ontwikkeling van medewerkers bezig te houden. En om kennis en expertise te delen met collega’s, psychologen en verpleegkundigen in opleiding, en met verwijzers. Het streven is nog betere samenwerking en een nog betere organisatie van zorg in de regio.”

Kennis die blijft

Het Expertisecentrum Depressie is en blijft dus volop in ontwikkeling. “We gaan voor het predicaat TopGGZ. We kunnen onze reikwijdte vergroten, meer verwijzers attent maken op onze expertise en onszelf nog verder specialiseren. Zo loopt er momenteel een landelijk onderzoek naar de plaatsbepaling van Esketamine in het depressieprotocol. Dit middel kan zeer effectief zijn bij ernstige depressies. Van oorsprong is het een anestheticum, maar het wordt ook als partydrug gebruikt – een spannend nieuw middel dus, waarvan nog niet alle vragen over inzetbaarheid en toepasbaarheid beantwoord zijn. We volgen de landelijke ontwikkelingen op de voet en hebben al enkele verwijzingen gehad voor toepassing in ons centrum.

Alice: “Wat met het oog op onze expertise ook van grote betekenis is – voor onszelf en onze patiënten: medewerkers blijven lang bij ons. Er gaan maar weinig mensen weg. Kennis en vakmanschap beklijft en wordt doorgegeven. Daardoor hebben we onszelf ook kunnen ontwikkelen tot expertisecentrum. En daarmee gaan we ons centrum nu verder uitbouwen.”

Geen wachttijd

Het Expertisecentrum Depressie heeft momenteel geen wachtlijst. Patiënten kunnen er snel terecht voor een intake, waarna zij direct met hun behandeling kunnen starten. Anne-Marie: “Er zijn elders wachtlijsten waar ongetwijfeld patiënten op staan die bij ons op de juiste plek zijn. Het zou mooi zijn als die verwezen worden en wij de druk in de regio wat kunnen verlichten.”

Collega’s en verwijzers kunnen ook bij het expertisecentrum aankloppen voor een second opinion, als niet precies duidelijk is wat er bij een patiënt speelt of als eerder ingezette behandelingen niet het verwachte resultaat opleveren. “De patiënt kan dan een traject bij ons volgen om daarna, indien nodig, voor verdere behandeling naar de regionale poli, basis-ggz of huisarts te gaan. Collega’s en verwijzers kunnen altijd contact met ons opnemen voor informatie en advies of om patiënten direct te verwijzen via onze aanmeldcoördinatoren Daan Daniëls en Frank Veenstra.”